Overbodige handhelds

Overbodige handhelds
 
Iedereen lijkt enthousiast over de nieuwe handhelds van Nintendo en Sony. De PSP is de eerste serieuze concurrent voor Nintendo’s handheldmonopolie, dat ze probeert te verdedigen met de opvolger van de GBA: de Nintendo DS. Beide handhelds verschillen nogal. De PSP moet het hebben van brute kracht en veelzijdigheid (er kunnen mp3’s en films op worden afgespeeld), terwijl de DS mikt op hardwarematige originaliteit (het tweede touch screen). Beiden hebben dus gekozen voor een ontwerp dat uitermate binnen de traditionele strategie van hun bedrijf past. De PSP is qua games en functionaliteit gewoon een zakformaat PS2, terwijl de DS weer zo’n typische Nintendo-gimmick heeft waar hun schare fans zo van houdt (hoewel de games natuurlijk weer opgepoetste versies van twee generaties oude consolegames zijn). Slim natuurlijk van Nintendo en Sony; maak iets wat de fanboys zeker zullen waarderen en je bent verzekerd van een redelijk marktaandeel. Tel daarbij de overige, non-fanboy kopers op en je zit helemaal goed. Echter… Houden we onszelf nou niet allemaal voor de gek?

Ik bedoel… Kom op: wie van de GBA bezitters die deze rant lezen en hun kinderjaren voorbij zijn hebben echt iets aan dat ding gehad? Destijds (2001… het WTC zou nog twee weken staan…) liep ik door Chinatown in New York, een plaats waar heel wat electronica cheap aan de man wordt gebracht. Ik was toen 16, had vroeger een SNES en een Gameboy in mijn bezit gehad en aan beiden veel plezier beleefd. Het was immers altijd wel leuk om in de pauze op de basisschool de tijd te doden met een potje Gargoyle’s Quest of Super Mario Land, dus toen ik plots een GBA zag liggen wisselden 100 van mijn dollars van eigenaar en had ik een oude, kalende Chinees blij gemaakt. Zelf was ik echter nogal genaaid; ik zou hooguit 0.5% van mijn game-tijd in al die jaren besteden aan het spelen op de handheld. “Maar het is toch hartstikke handig om een handheld te hebben?” Het antwoord hierop is steevast “nee”. Wie mij kan uitleggen waar een handheld precies goed voor is krijgt van mij de titel Gamecommer van de maand. Laten we alvast wat opties uitsluiten:

Op school:
Eerder in deze rant maakte ik al melding van mijn Gameboy avonturen op de basisschool, waar het best leuk was om af en toe eens een spelletje tussendoor te doen. Je gaf immers ook een hint af: “kijk; mijn pappa en mamma geven me spelcomputers, kom bij mij spelen want mijn huis is chill en ik heb dope spullen”. Na deze periode was het echter afgelopen. Op de middelbare school speel je niet meer in het openbaar met Gameboys en als je dat wel doet, word je als ubernerd gezien. Om nog maar te zwijgen over de universiteit.

In de bus:
Iedereen die wel eens in een bus heeft gezeten weet dat bussen kut zijn. Buschauffeurs zijn akelige mensen met een slechtbetaalde kutbaan die altijd chagrijnig zijn en er daarom een nogal agressieve rijstijl op nahouden: veel en abrubt remmen, met veel laterale g-krachten gepaard gaand bochtenwerk en de neiging om zoveel mogelijk mensen in hun bus te proppen zonder het CO2 gehalte in het koekblik tot dodelijke niveaus te laten oplopen. Bovendien is staan eerder regel dan uitzondering, en als je dan toch kan zitten, is de kans groot dat er een of ander dik wijf naast je besluit plaats te nemen. Daarnaast duren busreizen meestal niet erg lang. Het behoeft geen verdere uitleg waarom dit geen plek is om geconcentreerd een game te spelen.

Op straat:
Fysiek onmogelijk. Aangezien het merendeel van de gamers mannelijk zijn en mannen het moeten hebben van een weinig perifeer blikveld, kunnen ze niet behoorlijk op een scherm kijken en tegelijkertijd kijken of ze niet tegen een paal lopen. Bovendien loop je gewoon voor lul.

Thuis:
Tja. Je zou op je handheld kunnen spelen. Aan de andere kant… Thuis heb je consoles en een pc. Beiden hebben geavanceerdere games die je op een groter scherm kan spelen en waarvan je iets minder kans hebt dat ze een opgedirkte versie van een eerder uitgebracht spel zijn. Die handheld flikker je dus gewoon in de kast om je met echte games bezig te houden.

In de trein:
Ja, hier kan je best goed op een handheld spelen. Maar wil je het wel? Soms zijn medereizigers immers veel interessanter dan games.. Bovendien zijn er voor precies dit soort gelegenheden ook nog best leuke boeken geschreven in de afgelopen 100 jaar en tenzij je toevallig, zoals ik, een student bent die regelmatig op en neer reist van thuis naar thuis-thuis en vice versa, zal je waarschijnlijk niet bijster vaak een lange treinreis maken.

In het vliegtuig:
Eigenlijk is het vliegtuig de enige plek waar een handheld goed tot zijn recht komt: je kan er buiten etenstijd (veel gehannes met dienbladen vol goedkoop catering-vreten) rustig zitten tot een turbulentiegolf de hele zaak omtovert tot een soort reuzenvibrator met vleugels. Doe overigens wel je koptelefoon op, want hoewel de ruis van de motor ervoor zorgt dat geluid uit een lullig speakertje niet verder draagt dan een paar stoelen, zullen de passagiers vlak naast, voor en achter je de toch al niet zo symfonische geluiden uit je handheld erg storend vinden. Helaas zullen de meeste mensen hooguit twee of vier keer per jaar in een vliegtuig zitten, als het niet minder is.

Het moge duidelijk zijn dat al deze scenario’s 3.5 jaar geleden niet door mijn hoofd spookten. Ik dacht dat een GBA leuk en handig zou zijn om de tijd te doden, en heb er ook aardig wat games voor gekocht die allen tegen de 50 euro kostten. Van al de games die ik voor mijn GBA heb gekocht heb ik er uiteindelijk maar 3 uitgespeeld: Breath of Fire 2, Zelda: Oracle of Ages en die andere game uit die serie: Oracle of Seasons, waarvan de laatste twee niet eens GBA games zijn, maar Gameboy Color games. Kortom: een handheld is gewoon overbodig. Alle marketing voor de DS en PSP ten spijt laat ik me deze keer niet foppen.